Leerkrachten Nederlands over hun vak: enkel wanneer je hen naar een filmpje laat kijken zijn ze aandachtig

Mevrouw, zijn die leestekens echt zo belangrijk?


In dit artikel staat journalist Cathy Galle stil bij leerkrachten die het vak Nederlands geven. Ze gaat in gesprek met een echte ancien, iemand die dit schooljaar aan de slag ging en een leraar die sinds 2004 lesgeeft. Wat is het aandeel van de verminderde aandachtspanne van jongeren? Kunnen we naar de digitale wereld wijzen als schuldige of gaan we te veel mee in het comfort van jongeren? 

Jongeren kennen de regels, maar zijn minder geneigd ze toe te passen. Wordt er minder belang gehecht aan correcte schrijfwijzen door leerlingen? Of is er doorheen de tijd een parallel proces ontstaan? Ik loop stage in een technische school in een kempische gemeente. Het doelpubliek bestaat voornamelijk uit jongens. De richtingen die de school aanbiedt in drie verschillende finaliteiten zijn gericht op techniek en wetenschappen. Als leerkracht Nederlands (in wording) ben ik geschrokken van het huidige taalniveau van deze jongeren. De verwachtingen liggen niet erg hoog, daarnaast blijkt basiskennis als hoofdletters en leestekens gebruiken geen evidentie. Volgens mijn mentor is dit eigen aan het doelpubliek, maar is dit wel zo? Volgens dit artikel van De Morgen is dat 'doelpubliek' te verbreden tot de gemiddelde leerling secundair onderwijs. 

In de 1ste graad van het secundair onderwijs zien we dat leerlingen getraind worden op het correcte gebruik van hulpmiddelen. Wat kunnen we onder die hulpmiddelen zien? Vroeger hadden we papieren woordenboeken in de klas die leerlingen konden raadplegen. Die zijn ondertussen vervangen door online versies. Is het gebruik van spellingcorrectoren een goed idee of laten we dan het denken over aan de computer? En wat dan met het gebruik van artificiële intelligentie? Zorgt dit gegeven voor creativiteit of gaat hij er net mee aan de haal? De meningen hierover zijn verdeeld. We leven in de wereld waarin we leven en het is fijn dat er gebruiksvriendelijke hulpmiddelen bestaan, maar ze moeten ondersteunen en hulp bieden, niet het denken van ons overnemen. Daarbij zijn deze hulpmiddelen ook niet altijd feilloos. Leerlingen moeten dus leren dat ze ook deze in vragen moeten durven stellen. 

Leerkrachten hebben het gevoel zich steeds opnieuw te moeten heruitvinden. Zo moet je op de hoogte zijn van wat er speelt in de wereld, maar ook van nieuwe ontwikkelingen én van wat jongeren bezighoudt. Dit klinkt als een continue jobinhoud en dat is het ook. Ik ben ervan overtuigd dat we jongeren meer dan ooit moeten meegeven waarom talige vaardigheden belangrijk zijn. Onze opleiding vraagt ons als leerkracht voor elke les 'een vormende waarde' te ontwerpen. Die 'vormende waarde' is precies wat de eerder vermelde 'waarom' wil zeggen. Jongeren doen niet zomaar hun mond open om de aangeboden leerstof weg te slikken. Ze willen weten waarom zij lessen rond het register en de passieve en actieve zinnen belangrijk moeten vinden. Als leerkracht Nederlands vraagt dit dus heel wat opzoekwerk, voeling met je leerlingen en kwaliteitsafwegingen. 

Leerkracht Nederlands in het secundair onderwijs is meer dan vervoegingen en de correcte zinsbouw aanleren aan jongeren. Het is kwaliteit verwachten, leerlingen overtuigen van het 'waarom' en aanvoelen waarmee jongeren bezig zijn. Een stevige jobinhoud die volgens mij ook verantwoordelijkheid en beroepsfierheid vraagt.


Kan je de vergelijking maken met je eigen schoolloopbaan? Zie jij verschillen of gelijkenissen in het niveau van de lessen Nederlands? 


Bron:

 https://www.demorgen.be/nieuws/leerkrachten-nederlands-over-hun-vak-enkel-wanneer-je-hen-naar-een-filmpje-laat-kijken-zijn-ze-aandachtig~b8db55c1/

Praktijk 2. (n.d.). Thomas More. https://thomasmore.be/nl/stageinformatie-secundair-onderwijs-praktijk-2

Reacties